Locatie:
Leidschendam
Opgave:
landschappelijke visie
Opdrachtgever:
Schoutvest C.V.
Samenwerking
Gemeente Leidschendam-Voorburg
WoonInvest
Vidomes
Planteam:
-
Oppervlakte:
2.0 ha
Ontwerpperiode
2017 - 2018
Status:
geaccordeerd
Participatie:
-
De Star - Leidschendam
Binnen de Leidschendam-Zuidzone bevindt zich een aantal prioritaire gebiedsontwikkelingen die een ruimtelijk functionele samenhang kennen. Eén van deze gebieden is de locatie ‘de Star’. De locatie is onderdeel van de zuidoostelijke stadsrand en vormt, komende vanuit de richting Voorschoten/Leiden een entree van de gemeente Leidschendam-Voorburg. In de structuurvisie ‘Ruimte voor Wensen’ is bepaald dat deze locatie in de toekomst kan transformeren tot een gemengd woonwerkgebied met excellente voorzieningen. In deze zone kan de relatie tussen de dynamische stedelijke woonomgeving en het omliggende landschap op een integrale manier worden vormgegeven.
De ontwikkelcombinatie Schoutvest, bestaande uit de ontwikkelaars Schouten en Amvest, heeft samen met de gemeente Leidschendam-Voorburg en de corporaties Vidomes en Wooninvest de handschoen opgevat om dit toekomstperspectief samen vorm te gaan geven. Dit betekent dat het huidige (tijdelijke) sportveld van de Voorburgse rugbyclub, samen met de aangrenzende locatie van de ontwikkelcombinatie Schoutvest met daarbij behorend de gebieden met een parkeervoorziening en een deel van de locatie Pitch&Putt wordt getransformeerd tot een bijzonder woongebied met een sterke landschappelijke identiteit.
Aan RRog stedenbouw en landschap is gevraagd om een visie te maken voor de landschappelijke overgang van bovengenoemde woningbouw naar de Leidschendammerhout en naar de rijksweg.
Identiteitsdragers
Kenmerkend voor het gebied is de unieke reeks van uiteenlopende landschappen parallel aan de kust: Duin, Horst en Weide. Een denkbeeldige doorsnede omvat 1) het natuurlijke duinlandschap, 2) de besloten strandwallen met landgoederen, boerderijen, buitens en dorpen en de open strandvlaktes daartussen
en 3) de weidsheid van de polders van het veenweidegebied en droogmakerijen helemaal in het oosten. Dit zeer afwisselende landschap, vol contrasten is een grote kwaliteit en is uniek in Nederland.
Ambities
• Versterken van de kwaliteit en identiteit van de opeenvolgende landschappen en de contrasten daartussen.
• Versterken van de oost-westverbindingen en ontwikkelen van strategische knooppunten in het routenetwerk om de opeenvolging van de landschapselementen zichtbaar en herkenbaar te maken.
Gelaagde stadsrand Leidschendam
De stads- en dorpsrand is de zone op de grens van bebouwd gebied en landschap. Het is het deel van stad
of dorp met potentie voor een hoogwaardig en geliefd woonmilieu, doordat hier de genoegens van stedelijk en buiten wonen bij elkaar komen; de nabijheid van voorzieningen gecombineerd met het vrije zicht en het directe contact met het buitengebied. De relatie tussen bebouwd gebied en landschap is afhankelijk van de karakteristieken van de bebouwingsrand en die van het aangrenzende landschap. Daarbij onderscheiden we drie typen ‘overgangskwaliteiten’.Het front, het contact en de overlap. Op de kaart is de huidige situatie weergegeven (bestaand stedelijkgebied), zonder een oordeel te geven over de bestaande kwaliteit. Er is onderscheid gemaakt tussen fronten (wegfront, waterfront), overlap (gevormd door recreatiegebied of stedelijk groen) en overige stadsen dorpsranden (nog nader te bepalen). Als op de kaart
een front staat afgebeeld is er dus geen verschil gemaakt tussen een kwalitatief hoogwaardig front of een front met beperkte kwaliteit.
Landschappelijke visie
Het uitgangspunt van de visie tot de transformatie van de stadsrand ligt in het versterken van het (onderliggende) landschap. De groen-blauwe structuren van het landschap worden voelbaar en beleefbaar gemaakt tot in de bestaande woonwijk; de landschapspolder tot in de wijk! Om dit te bereiken zijn de groen-blauwe bouwstenen van de polder gedefinieerd. Deze bouwstenen worden toegepast om de
geleidelijke overgang tussen stad en landschap tot stand te brengen.
1. Als eerste wordt het slagenlandschap versterkt door de lineaire watergangen opnieuw te graven of deze duidelijk zichtbaar te maken.
2. Deze watergangen kunnen worden ingericht met (bestaande) houtwallen en singels, waardoor de lineaire structuur van de polder wordt versterkt.
3. De beplante agrarische percelen aan de randen van de polder moeten duidelijk zichtbaar onderscheidend zijn van de houtwallen en singels. Hierdoor wordt de rand van de polder herkenbaar.
4. Additief aan de lineaire watergangen kunnen (haaks hierop gerichte) watergangen worden aangelegd met een natuurlijk verloop. Belangrijk is dat deze contrasterend worden vormgegeven met punt 1.
5. Het landschap kan verder worden vernat waardoor er een samenhangend landschap van natte natuur ontstaat. Dit gebeurt door de oevers van watergangen natuurlijk in te richten.
6. Het routenetwerk door het landschap mag worden ingericht met (wilgen)laantjes om de recreante richting te geven in het landschap.